Latest Entries »

Ergens achter Andromeda

7augustus 2009

10 uur 11 minuten

Hai aardlingen haha,

hoe gek het ook lijkt, ik ben er eindelijk in geslaagd om vanuit jullie toekomst een brief naar mijn verleden te schrijven. Acht jaar geleden, meer zelfs, op nieuwjaarsdag 2001 ben ik met m’n zelfgebouwde ruimtetuig vanaf de australische woestijn vertrokken met onbekende bestemming. Gewoon omhoog en dan alsmaar rechtdoor. Na een paar jaar rondzwerven, van ster naar ster, ben in in ‘ jaar 6 op de planeet Bloebloegaga terechtgekomen.En of dat op tijd was! ‘k Had’t geen half jaar langer meer in m’n te klein geworden ruimtescheepje kunnen uithouden. ‘k Was namelijk vergeten om een schaar en scheergerief mee te nemen. M’n baard was zo lang geworden dat m’n hele cabine er mee vol zat. Er bleef gewoon geen plaats meer over om me te bewegen.

Gelukkig bleek die planeet nog bewoond te zijn ook, ze lijkt zelfs een beetje op de Aarde, en zelfs de mensen zien er hier hetzelfde uit zoals de mensen op Aarde. Alleen, ze hadden het warm water nog niet uitgevonden. Daarom ook noemden de Bloebloegagianen hun planeet Bloebloegaga. Waarmee ze ’t geluid van kokend water en het woordje “gaga”, wat zoiets betekent als; “ben je gek, dat bestaat toch niet!” , samenvoegen? Bloebloegaga is ook de naam van hun god, want alleen God was volgens hen in staat om warm water te maken. ‘k Weet nog de dag dat ik op die planeet landde, ‘k had een bergachtig gebied uitgekozen, niet ver van wat een bewoond dorpje leek. Om er scheergerief te stelen natuurlijk. Stelen omdat het weinig waarschijnlijk was dat ik daar met eurocheque kon betalen. Soit, het was avond toen ik m’n tuig achter een haag neerzette? Toen het me donker genoeg leek ben ik dan naar dat dorp geslopen om een winkel te zoeken. Het was natuurlijk gokken want ik wist toen nog niet of de bewoners van die planeet ook baardgroei kenden en of ze zich schoren. ‘k Wist trouwens geeneens hoe ze eruitzagen. Zo te zien aan hun woningen moesten ze ongeveer even groot zijn als de gemiddelde aardling. ‘k Had voor ik landde vanop grote hoogte al zo’n beetje het dorp en de streek verkend. Wat me opviel was dat in’t midden van elk dorp en elke stad een groot gebouw stond in de vorm van een fluitketel. Dat bleken achteraf hun kerken te zijn? Ik sloeg dus de hoek om in de richting van die “fluitketel” en ja, dat bleek de winkelstraat te zijn. Voorzichtig een paar klinken proberend merkte ik dat alle deuren gewoon los waren! Sloten kenden de Bloebloegagianen niet. Op m’n tenen ben ik dan een winkel binnengeslopen waar ze naar mijn idee wel es scheergerief zouden kunnen hebben, als dat daar al bestond natuurlijk. Geluk! De eerste rek aan m’n linkerkant bleek van onder tot boven met scheerschuim, voor elk soort haren een andere variëteit, en krabbers in alle vormen en maten. Na snel een keuze gemaakt te hebben maakte ik dat ‘k wegkwam. Terug in m’n ruimtetuigje heb ‘k me dan heerlijk geschoren? Heerlijk want het was meer dan vijf jaar geleden dat ‘k me nog geschoren had? Heb je ooit baardhaar gezien van meer dan drie meter lengte? ‘k Schrok er zelf van want ik had m’n baard meestal in een dotje gedraaid. Een dotje dat nog niet in een dubbele slaapzal paste notabene! Affein, toen ’s anderendaags de zon opkwam heb ‘k opnieuw naar het dorp begeven? Moet zeggen dat ‘k me rot schrok toen ik de eerste Bloebloegagagianen zag, net omdat ze er zo aards uitzagen, met dezelfde kleding ; al dragen de vrouwen hier mannenkleren en de mannen vrouwenkleding. Kompleet met jarretellen ne naaldhakken. Het waren dan ook de vrouwen die hier met ontbloot bovenlijf aan het werk waren, onderwijl naar de voorbijheupwiegende mannen fluitend. Waarop die kerels hun minirokje prompt uitpuilde als hun te groot geworden piemel uit hun te kleine tangas wipte. Natuurlijk viel m’n verschijning meteen op. Een man in vrouwenkleding! Blijkbaar zéér uiterst zelden zichtbaar in de bloebloegagagiaanse straten. Met m’n jeans, paraboots en lederen vliegeniersjack moet ik op de plaatselijke bevolking een nogal perverse indruk gemaakt hebben. Een verwijfde kerel! M’n jeans en lederjack heb ik achteraf aan een stoere bouwvakster, voor een paar uurtjes met haar in bed, om kunnen ruilen. M’n schoenen waren echter voor haar een paar maten te groot zodat ik die tenminste mocht houden. Maar ach, af en toe als ik hier in de bloebloegagagiaanse bergen ga rondwandelen ben ‘k blij m’n aardse stappers niet vernageld te hebben. Het is me wel een zicht hoor als ik zo over die rotspartijen klauter in m’n rode minirok en zwarte netkousen mét naad achteraan, m’n lichtblauwe kanten slipje en roze strikjes in m’n borsthaar, en daar van die zware parabotten onder! Twee jaar geleden, weet nog dat het die dag vreselijk koud was want ik had wollen panty’s over m’n jarretellen aangedaan, liep ik zo zonder nadenken een ander dorp binnen waar de aanvoerdster van een plaatselijke motobende me ronduit in m’n gezicht slingerde dat ik een belachelijk ventje was met m’n vrouwenschoenen aan. Als ze nou had gezegd dat die rok en dat angoratruitje belachelijk waren… . Affein, ‘k had het geluk dat bloebloegagagiaanse vrouwen zelden een man slaan want ik vreesde echt door die hele bende amazones bijeen geslagen te zullen worden. Ze hebben me dan maar verkracht, hun aanvoerdster pijpte me telkens ik na een nieuwe ejaculatie m’n ding niet meer zelf omhoog kreeg. Klacht indienen bij de bloebloegagagiaanse politie had geen zin, die zouden me toch alleen maar verwijten dat ik het zelf uitgelokt had door zo’n uitdagende botten te dragen, en me nogmaals verkrachten op de hoop toe. Toen ik ’s avonds met m’n tong over de grond slepend terug naar m’n huisje keerde – had als vreemdeling in dat dorpje meteen een woning en een uitkering gekregen – zag ‘k al van ver een motorfiets voor m’n woning staan. M’n hart sloeg een slag over. Het leek wel de motor van die bendeleidster uit dat andere dorp! Help! Waar kon ik heen? Hopend dat zij slechts alleen zou zijn stapte ik m’n huisje binnen, vastbesloten dat wijf in mekaar te timmeren als ze ook maar één blik op m’n kruis zou werpen. En daar zat ze dan in mijn zetel, spelend met haar knipmes dat me op dat moment zo groot als een slagzwaard toescheen. Het angstzweet brak me al uit, en stotterend vroeg ik wat ze in m’n huis deed. Haar antwoord deed me nog heviger schrikken, ‘k had ergens verwacht dat ze me de keel wou oversnijden. In plaats daarvan gooide ze me een sexy laarzen met hoge hakken toe en zei dat ze me mee naar haar huis zou nemen. Waar ‘k dan voor haar moest koken, wassen en plassen en poetsen, en haar in bed van dienste zijn. Ze zei me dat ze de kwaadste nog niet was, vast werk had en dat ze bereid was om met mij in het huwelijk te treden, als ‘k voldeed aan haar verwachtingen. De daad bij het woord voegend, greep ze me bij m’n haren en sleurde me mee naar buiten en achterop haar motorfiets. Zonder de deur dicht te doen of het licht van m’n huizeke uit te doen, stoof ze met mij achterop in volle vaart met brullende motor het dorp ui, richting haar dorp. Onderweg, als een razende probeerde ik na te denken over ontsnappingsmogelijkheden, dacht ik er aan dat wat ze met me deed eigenlijk niet zo vreems was. We waren hier ook op Bloebloegaga en niet op Aarde, waar vroeger de mannen ook op die manier hun vrouwen mee naar hun holen sleepten. M’n bloebloegagagiaanse buurman had me ooit tijdens een koffiekletske -ze maken daar koffie door door gemalen ijs en koffiebonen te roeren tot het ijs gesmolten is en de koffie gemalen- verteld dat zijn vrouw hem ook op zo’n manier bij z’n ouders weggesleurd had, maar dan aan z’n voeten gebonden achter haar vrachtwagen aan. Hij had geluk dat zij slechts om de hoek van de straat woonde. Buiten een paar schaafwonden en blauwe plekken had hij er alleen maar een psychische schok aan overgehouden? Maar ach, wat is een mannenleven op Bloebloegaga waard? Niets, gezien een maan ginds als ondergeschikt beschouwd wordt. Zo dacht ik daar achterop die motorfiets gezeten. En tja, een vrouw is een vrouw en Anneloes, zo heette ze namelijk, mocht er best wezen. Ze zag zag er lekker uit en pijpen kon ze als de beste, dat had ‘k die middag al ondervonden. En waarachtig, ondanks het feit dat zij en haar vriendinnen me zo hadden afgepeigerd deed de gedachte aan wat Loes allemaal met haar mond kon behalve vuilbekken en spuwen, me toch wel ergens verlangen naar wat ze straks zonder twijfel met me zou gaan doen. Natuurlijk dat zij ook voelde wat ik door daaraan te denken veroorzaakte, ik zat namelijk achterop, tegen haar aangedrukt. Ze zette haar motor meteen aan de kant van de weg en nam reeds een voorschot op hetgeen ze die nacht van me verlangde. Zo kwam het dat ik drie weken later met haar aan het altaar in de fluitketel van haar dorp stond. Al haar vriendinnen waren op het feest aanwezig, doch Anneloes’ jaloerse aard weerhield hen ervan meer te doen dan me op m’n wangen te kussen? Het gekke van alles was wel dat verleden jaar in ’t voorjaar twee vriendinnen van haar tijdens dezelfde week bevallen zijn van respectievelijk een zoon en een dochter. Beide met dezelfde haarkleur als ik, terwijl de ene nog vrijgezellin is en de ander getrouwd met een anderskleurige. Gek eigenlijk dat Anneloes daar nooit iets over gezegd heeft. Moet zeggen dat het getrouwde leven op Bloebloegaga uiteindelijk nog niet zo slecht was als ‘k me tijdens m’n ontvoering had voorgesteld. Alleen maar … om te verhinderen dat ik er op een dag vandoor zou gaan met m’n ruimtetuigje heeft m’n echtgenote dat ding door de smid van ’t dorp, ook eeen vriendin van haar, laten ombouwen tot kippenhok. En af en toe tijdens het vrijen staat ze me toe om m’n parabotten aan te doen, dat windt haar wel op zegt ze, een man in vrouwenkleren? En in de intimiteit van onze slaapkamer vraag ik haar wel eens om mijn jarretellen en kanten slipje aan te trekken, en m’n latex laarzen met hoge hakken. Ze kan maar niet geloven dat mannen bij ons op Aarde vrouwenkleren dragen en dat vrouwen lingerie dragen om mannen te verleiden. En ach, al zal het gedrag op Bloebloegaga jullie wel een beetje pervers lijken, ‘k vind het best lekker om me zo te kleden.

Tot zover dit briefje, anders wordt het te zwaar voor de intergalactische post. Groetjes.

Yakco Dedju

Ook al wordt de boze invloed uit het huis weggenomen, het laat ook een leegheid achter. Een promesse aan betere momenten. De" laatste?" prikkel ontnomen? Geen vrouwelijke hormonen meer die in dit huis ronddwarrelenn tenzij die van m’n kat.
Misschien wel een familie vergooid. Begin nooit meer aan een relatie waarin we vaker naar elkaars bedoelingen en verlangens moeten raden. Spijtig genoeg kicken de meeste vrouwen op gewelddagige macho’s, leeghoofden en criminelen. hoe kunnen ze dan anders dan de volgende mislukte generatie op de wereld te zetten? Hoe geraakt de wereld ooit vervuld van liefdevolle en begrijpende mensen? En moeten we ooit verafschuwd geweld moeten gaan gebruiken om de wereld van onwetendheid en gevoelloosheid te bevrijden.
M’n hart voelt een beetje leeg vandaag, tegelijk ook bevrijdt. Ben terug vrij man, vrij om te missen wie ik wil, en niet bezet door een geest die me voortdurend in de war maakt. Afwisselend doot verbaal terreur, rassenhaat, limburghaat, haat op walles wat dopt of aan de ziekenkas staat, haat omdat haar naam direkt zo congolees lijkt wat haar vaak bij een sollicitatie of op zoek naar een huis op een njet komt te staan. Afwisselend een stem van een Godin die het ene of andere afrikaanse lied voor haar kinderen zingt, "Assasinah, of zoiets". Een engel die in je zetel lijkt te liggen slapen. Afwisselend door oprechte bezorgdheid dar ik dringend moet gaan eten. Afwisselend door iemand die alvorens beginnen te eten, haar ogen even in gebed neerslaat en Le Grand Seigneur bedanken voor het maat wat voor hen staat, en opdat de Grand Seigneur ook aan andeen willen denken die het beter of minder dan wij hebben. Afwisselend door een intelligente kijk op dingen die er in de wereld gebeuren, om dan meteen weer in duigen geslagen te worden door het beperkte wat ‘k te bieden heb. Ze verandert dan terug in een Kassai-vrouw, ik ben de blanke, de verkrachter, de handenafkapper, de kolonisator, de uitbuiter, de wapenleverancier, het zaad van her kwaad. Maar Rio Boudoiun est encore toujours le "Plu Grande et Plus Beau Homme du Monde" (zoals die vlaams-blokker die alle bruinen haatte, behalve den Ali hiernaast, dat is nen toffe kerel.)
Ga me nu toeleggen op het laten leeglopen van mezelf, een paar dagen op puur water, tot ‘k doorgespoeld ben. Tot de geuren weer uit m’n appartement verdwenen zijn, totdat de kat zich weer wat rustiger voelt. Ben nog stoïceins m’n dagelijkse antabuse aan’t pakken. Vastbesloten om nooit meer in een cafée binnen te stappen, tenzij uit noodzakelijkheid.
Ga me rustig zitten 53 jaar oud voelen, en geen 24 of 32 jaar willen zijn.
Of me zelfs maar inbeelden dat een vrouw die ondanks haar bijna 40 er nog als 19 uitzit, hoe het komt dat zulk een vrouw hier nasst me zit, en ik alleen maar een beetje meer fut en guts en machogedoe omoet uithalen om daze onweerstaanbaar mooie vrouw’s aandacht te trekken. En ergens is er nog adrenaline in m’n bloed die me deze wens stiekum blijven toefluisteren.
Neen, dit is geen geestelijke rust.
Volgend item mag een beetje warrig lijken. Het is dan ook een rommelig samenraapsel van wat ‘k over verschillende dagen en stemmingen geschreven heb. Moet ooit nog op orde gezet worden.

biecht van

Ben gisteren door inspiratie overspoeld. Er is me door een paar flikken de opdracht gegeven om een paar versieringen te maken, en naar aanleiding van het Limburg – één idée. Wil ‘k dit aanvaarden, wil nog een paar aanboden aannemen. Een paar vage idéën flitsen als foto’s om me heen.
 
Wat maakt de éenmaking voor mij, ouwe rakker van verder nut. Zoek inspiratie met de Lijn, over Tongeren en tot Maastricht. Soms vind ‘k inspiratie in Frankrijk, of ergens aan een kanaal waar voortdurend zwaargeladen en lege tuffende, brullende boten, fluisterzachte reuzen van boten voorbijtjoekstsjoekten. En alles is nog altijd gezien door het oog van een "verbrabanderde" limburg die zelfs nog niet in Limburg geboren is.
Inspiratie die ‘k op woorden en tekeningen en foto’s wil vastleggen. Op een manier die iedereen kan.

Heb ook elders inspiratie opgedaan, op velerlei manieren. Maar dit ist ‘k wil. Tekenen en schrijven. Publiceren en beetje onkosten vergoed te zien krijgen.
Laat het verleden alleen nog dienen om in de toekomst er nog iets aan te verdienen. Faal of blaam, maar doe vooral. Wissel af, doe meerdere verschillende dingen op een dag, het houdt je geest fris.
 
Nu tijd om te tekenen. Het enige wat ‘k goe kan. Lekker muziekkie op de achtergrond, geen Telenet TV vandaag. Het papier en ik, de spiegel des levens als scherven die onder m’n voeten knarsen op het pad naar de toekomst. Die me het pad voor me belichten. Op de schaduwen op het papier werpen die ‘k maar gewoon op het gevoel moet vlokribbelen. Met lijntjes en kribbels, met woorden, getekend en geschreven, het maakt niet uit. Volg het licht.laadt je leiden door een stemnog zwakker ald de stem vn gisteravond. Need sleep. Think about those women
 
twee december, op mn gipsen pootje naar De Sleghte boekhandel in Maastricht niet gevonden wat ‘k zocht, bij het koffietje erna wel
Gewapend met paraplu gelukkig alleen maar als steunstok met steun van De Lijn ten andere landen getrokken in mn speurtocht naar een tweedehandsversie van een boek van Louise L Hay, in de verkeerde boekhandel gezocht waarschijnlijk. Donderdag Hasselt proberen. Als pijn van vandaag morgen geleden is. Wie gaat er ook op een regenachtige dinsdag namiddag twee bussen staan te missen op zoek naar een boek. Één Titel van die schrijfster gevonden. Een nogal dun ogend roze kafje met "leer je eigen lichaam lief te hebben", of zoiets. Wil eerder leren het te verlaten. Heb wel andere zwaar wegende titels gevonden die me aanspraken. Al op het gelijkvloers. Heb daarna nog ganse winkel uitgepluisd … En op pc laten zoeken. Niet bij hun in Maastricht blijkbaar. Je merkt blijkbaar wel een verschil tussen vlaamse en nederlandse intreresses.
Een geluk dat het net regende toen ‘k vanmiddag hier op m’n kot in Sintuije vertrok. Kwam op het idée van die overlaatst in een station ergens onderweg gevonden paraplu mee te pakken. En gelukkig niet zo’n plooiding. Moet er met m’n rood-groene pet op een manke stijve poot en een wandelparaplu uitgezien hebben als een parodie op dat mannetje -Charly Chaplin-  dat zo’n honderd jaar geleden geleden een van de pioniers was van de stomme zwartwit films, dat net zoals luchtvaart en gemotoriseerd verkeer voor een nog steeds groeiende massa toegankelijk werd.
Tja, en en intussen hebben er enkele mensen zo’n schoenafdrukken -zoals ‘k nu aan rechtervoet nu ook zo’n gipsschoenje draag dat wel ergerns aan moonboots doet denken- op de Maan hebben achtergelaten. We leven intussen een ons overal omringend netwerk van kabels, micro-macro-midway-golven. We intussen overstelpt worden met een zo’n grote hoop info over wat er allemaal hier en ginder en aan de andere kant van de planeet en zelfs van het universum gebeurt.
Ja, ook niet zoveel jaren meer dan honderd geleden, was Maastricht nog een stukkie van België. En Voeren hebben we geweigerd mee aan de Hollanders af te staan. En nu roert het. Wallonië Vlaanderen. Maar héél stilletjes worden Limburgers, zowel belgische als nederlandse zich zich bewuster van hun onhafhankelijkhdswaarde te worden. De Republiek Limburg. Had zelf liever op een kleiner republiekje gehoopt. Een grote hoeve, een compound, een erf, een straathoek of een wijk desnoods. Zoiets als het oppervlak van de vleugels van vlinders, dat zich naar eender waar kan bewegen. Een republiekje, waarvan soms blaadjes van enkele bomen door de wind op de vreemdste plaatsen ter wereld kunnen terechtkomen. Maar Republiek Limbabwe lijkt me wel wat. Met zelfs Luik erbij natuurlijk. Libertyrijk dus. Libertyrijk dat overal ter wereld geldt in de omtrek van een limburger die zich eender waar ter wereld ook bevindt. En waar dus de Limburgse wetten gelden. Geen oorlog, geen honger en geen dorst in den omtrek, regelmatig goed bemesten, en niet teveel aandacht aan besteden. Zoals katten eigenlijk een beetje dus. ah, dan voeren wij de kattevlag, laat die vlamingen met hun leeuwen en die walen met hun hanen zich met hun eigen beesten bezig houden. In Limbabwe wonen Sutrakatten. Driekleurige mormels, ook wel lapjeskatten genoemd. Behalve de katers, die worden meestal de avond ervoor vooraf gegaan door roze olifantjes. Met een wandelstok. Of op skates, en zelfs zwevend.
Dus in Limbabwe hebben we vrijheid om overal rond te zweven en te zwermen, zwalpen, zwammen op zagemeel kweken, en nog vanalles wat honderd, allée twee-driehonderd jaar nog overal gewoon de gewoonte was. Nog nooit iets over legaliteit of illegaliteit gehoord. Familienamen is iets wat Napoleneon uitgevonden heeft, dacht ik? Maar m’n enceclopedistish geheugen kan er niet zometeen een andere naam of tijd opplakken.
Maar tot voor een halfjaartje heb ‘k aan de kanten van Gent gewoond, waar Keizer Karel nog geboren is. Lopen samen met de bruggenaars al sinds 1302 met goeiendags de fransche lelies achterna. En is er ooit een vandaal, de Dikke Van Dale z’n familie overigens die goedendag verkeerd vertaald heeft met iets wat lijkt op een ijzeren bol met pinnen aan eeen ketting en een stok. Denk ik.
En om over die twee enige boeken die ‘k uiteindelijk gekocht heb vandaag, en die had ‘k de eerst vijf minuten al gevonden, waaronder het allereerste boek dat ik zelf ooit van Stephen King gekocht heb. In z’n verdacht veel voorwoorden herhaalt hij dat dit boek volledig spontaan autobiografish is, tot op de vijftiende bladzijde de rest van z’n verhaal begint. En een ander boek van Bernard Jacoby bebint met als eerste hoofdstuk " HET BEWUSTZIJN BESTAAT ONAFHANKELIJK VAN HET BREIN" Iets confronterends denk ‘k. Ah, schrijver geldt als de belangrijkste thanatoloog van Duitsland. Donderdag ga’k zowieso naar Hasselt, daar is ook een Sleghte boekhandel. Die éne bepaalde boek zoeken: "Je kan je eigen leven helen", en misschien ‘ns kijken welke humor de belgische limbabwanen te bieden heb, voor ‘k uitbreidingsgewijs naar meer westelijke of noorderlijke De Sleghte’s bezoek. Spiraalsgewijs. Een kwart ervan toch.
Maar niet meer op m’n gipsen pootje. Behalve overmorgen in Hasselt, want daar hoef ‘k niet zover te lopen, en eventueel er een nachtje over doen om uit te rusten voor de terugreis naar deze appelhoofdstad van Sutraland, de Replubliek waaraan ikzelf ons Tullemie als strooien-poppen-kat als Presidente van de replubliek Sutraland. Het eerste dier als leider, leidster in Tull’s geval, van een zelfstandige, onafhankelijke Republiek met haar eigen grondwetten en zoals reeds gezegd mijn driekleurige straatkat die bijna zo breed is als ze lang  is als gemachtigde en representant voor de Limbaabwaanse Republiek, kortweg: Tullemie Ptolemea , de regeneratie of reïncarnaite van van een egyptishe bezetter van het toendertijd nog niet bij name genoemde grondgebied dat later door de galliërs, en daarna door de romeinen en toen door de hunnen en de noormannen bezet geweest is en toen door de spanjaarden en de oostenrijkers, hollanders hebben hier gezeten (ben er verdomme nog geboren op de koop toe, in Holland), duitsers een paar keer, en nu zijn we ingenomen door een mengelmoes van kapitaalbezitters die via de zogenaamde "vrije-markt-economie"  die ons als slaven geketend hebben door een overdaad aan luxe.
Heb onderweg in de bus zitten dromen over een land dat z’n gepensioneerden exporteert als lieve brave suikernonkels en tantes en tantes naar derde-wereld-landen, en wij ontvangen ook graag met open armen hun zieken en hongerigen om hen er terug bovenop te helpen. Al die ouwe peekes hier content dat ze ergens naar azië, afrika of zuidamerika mogen met behoud van hulle volle pensioen aangevuld met enige materiele steun, geleverd door onze oveheid. En alle afrikanen die willen mogen naar het "rijke" komen, want zo zouden we er eventueel aan kunnen denken om héél Afrika in een door de Unesco beschermd natuurgebied wordt, en alleen nog bewoond zal blijven aan hen die zo wijs zijn daar te blijven wonen. Dat er dan al eens zo’n oudje door een leeuw of een krokodil opgegeten wordt, ach ja, hij was al 97 jaar en begon de laatste tijd veel last van zijnen ouderdom te krijgen. God hebbe z’n ziel, en alweer een wild beessie dat ff een lekker vette maaltijd gehad heeft. Safarie in de vierde en vijfde dimensie. Het opnieuw geboren worden. De Finale van het Grote Vuurwerk bewonderen, en bij het volgende applaus begint alles weer te wriemelen en te leven, van voren af aan, vanaf de Big Bang, en waarom het een volgende keer eens niet vrede laten gebeuren, geen agressie en pijn en verdriet meer. Geen honger noch ziektes noch dood, noch drang naar macht, rijkdom of overwicht, geen afgunst en jaloezie. Ofwel proberen te tijd achterwaarts te laten draaien en ….
Het is over drieën ’s nachts, en onsTullemie is me al een paar keer komen aan m’n rug krabben om te zeggen dat het tijd om te gaan slapen is. Tijd om haar als verdedigster van de vrede en de vrijheid te trainen in gevechtstechnieken tegen de Bedmuis. Gewoon ff met mn nagels aan de lakens krabben, en ze komt vierklauwens op die muis gesprongen, duikt zelf alsof ze een mol in een mollepijp aan het vangen is een stuk onder het deken, tot ze ontdekt dat het mijn hand maar is die k onder de deken beweeg. En telkens trapt ze erin. Maar ja, ze is ook vijftig jaar jonger dan mij, m’n kat. Maar vannacht luister ‘k heerlijk met de koptelefoon op naar wat er uit mn uitgebreide verzameling maar te binnen schiet. Zoals nu Buenos Tardes Amigo van Ween.
En het boek over een troostrijk perspectief bij plotselijng overlijden en suïcde ligt hier halfopen voor mij. Die knal erna, dat bruisend voorwerk, gevolg door Hurt van Johnny Cash, en dan Turn the Page, woesh, naam ontschiet me, ben blij dat er verse thee naast me staat en geen fles Jack Daniels. En de koptelefoon dreunend luid op mn kop. Waar blijft mn moeheid weer vannacht? Tenzij de Duivelsverzen probeer verder te lezen, want dat bek heeft me nog niets gedaan dan verveeld. Dan kan ‘k beter een ouwe Brusselmans herlezen. Of anders toch maar aanbod van die serie boeken van Ernest Claes aannemen? En lekker tijdloos deze maand doorkomen, dan begint het ook terug langer licht te worden. Mn gipsie mag er over enkele weken af. Kan ‘k eindelijk beide voeten eens in een lekker warm bad onderdompelen. En lekker aller er uit laten doorbloeden. En een beetje krabbelen, hen totnutoe nog niet de neiging gehad om op zoek te gaan naar een breinaald of iets dergelijks. Maar wel naar condooms om te zien of ‘k er zo geen over m’n gips met sok erover getrokken krijg zonder dattie gaat lekken, maar misschien zijn ze over hun datum? Hoe lang blijft dat goed zo’n latex dingetjes? Heb vroeger van ouwe soldaten horen vertellen dat ze die dingen over de loop van hun geweer moesten trekken om het beschermen tegen binnendringend zand en water? Amai, ben al blij dat er dan no geen bajonet aan de uitgang van m’n gips staat. Hoewel, toen ik daarstraks bij het verversen van m’n kouwe door een op de chauffage voorverwarmde sok, merkte weer op hoezeer m’n teennagels op klauwen beginnen te gelijken, en hoe meer haar er op de bovenkant van mn voeten en tenen begint te groeien? Ben al blij dat ‘k m’n eigen rug niet kan zien, aan de achterkant heb’k een soort radar. Maar die radar zal niet veel meer betekenen als het waar is wat Tullemie me verwijt, en dat is dat ‘k Alzheimer heb, en vereten was nog niet zolang daarvoor eten gemeend gegeven te hebben. Vier uur, ga slapen Yakke, neem uw twee boeken mee, een glaasje water voor m’n inslapertje tegen dat’k moe gelezen ben, om dan te maken dat ‘k voor negen uur terug uit mn nest ben en al met een lekker koffieke in mijne zetel lig te tekenen of te lezen, en dat Tullemie al te eten heeft gehad, want tegen dan komt Josée van hieronder inspecteren of alles n orde is, en ze op haar gemakske een koffieke kan gaan drinken op de markt, op het één of ander verwarmd terras. Tja, kwestie van er geen gewoonte van te maken dat tegen dat ‘k opsta mn afwas gedaan, mn asbakken geleegd, Tull haar eten al gehad heeft, en ik alleen maar op het knopje van de waterkoker, een tas met een lepel Nescafe en drie klontjes suiker erin staat ernaast. Heb verleden week een voorraadje honing aangelegd, en eigenlijk drink liever mn koffie met honing, en een klein beetje chocola. Maar kan dat toch niet gaan vertellen hé? Maar na halftien kan ‘k nog een pitje maffen tot kort voor één uur. Kan ‘k ff naar het nieuws kijken om te zien of de wereld nog niet vergaan is, zal zo meteen ‘ns in China checken of de nieuwe dag daar al begonnen is. Ach, nee, ga vandaag niet meer online. Vannacht bedoel ‘k. M’n lijf roept erom om horizontaal te mogen liggen met mn voetje omhoog. Zal morgen wel zien of k ga vertellen of die dag inderdaad begonnen is en eventueeel toch minstens gepasserd. Half vijf, als ten achten wil wakker worden van hoog water, moet ‘k nog drie glazen en een half water drinken.En een banaan eten, wan heb buiten de koekjes bij de koffie vandaag, gister dus niets gegeten. Heb gelukkig geen honger, en morgen, straks dus duurt het toch weer tot ver na zonsondergang dat ‘k aan de ene of de andere hongerimpuls toegeef. Kan nu de muziek ff niet afzetten wegens dat wondermooie pianospel van Cat Stevens met Sad Lisa. Anyway, heb al twee volle glazen binnen, water. Nu die banaan nog zonder mn hele toetsenbord ermee te bekladden.
Intussen al helemaal woensdag geworden, kwart voor drie, namiddag. Nog voor ‘k een drietal uurtjes geslapen heb waren de werkmannen hiernaast al met veel kabaal hun dagtaak begonnen. Zou zo meteeen een siëstatje houden, ware het niet dat ‘k mn bioritme in de donkerste tijd van het jaar helemaal ga ontregelen. Heb toch al een chocomousse ontbeten. En twee koffies met honing en chocola. En een paar tikfoutjes proberen te verbeteren in het vorige nacht getypte. En er aan proberen te denken dat mensen liever leuke dingen lezen, over m’n avonturen op een oppervlakte van dertig vierkante meter met een rasechte straatkat die tevens President van de Republiek Sutraville, het alleen via de volledig omringende Republiek Limbabwe bereikbaar. Buiten een klein lek naar Vlaamsch-Brabant richting Tienen-Diest. Maar daar staat het vol bietenvelden en zijn de wegen constant door langzaamrijdende traktoren die hun lading suikerbieten naar Tienen en Oreye brengen. Daar waagt geen redelijk denkend mens zich doorheen. Honderden verkeerslichten en ronde punten en wegomleggingen maken het zo goed als onmogeluk om Sutrastad met slechte bedoelingen te bereiken.
De Dame, Mevrouw de President van de réreplubliek Sutraland komt net mededelen dat het buiten koud is, ten bewijze had ze een pels vol kouwe lucht van op het balkon meegebracht. Ze zo graag willen dat ‘k Haar een trapje naar het veluxraam teken, met een uitkijkkoepeltje, zodat ze vandaar kan uitkijken naar wat er aan de oostelijke zijde van m’n appartement allemaal te zien is. Eigenlijk staan die ramen een beetje hoog, zodat je op een stoel moet gaan staan om een beetje zicht op buiten te hebben. Maar het is maar een mooi torentje en veel variaties van afwisselend blauwe en grauwe luchten die door een blijkbaar eeuwige wind voortgedreven worden, om zich ergens windafwaarts helemaal verder leeg te regenen of te sneeuwen, of het zich onderweg verzamelend om ergens, duizenden kilometers van hier de watervoorziening een handje te gaan helpen. Al maar goed dat we nog geen manier gevonden hebben om wolken met buitenboordmotoren daarheen te sturen waar we ze wensen. Bedenk van al die koolstofuitstoot van al die buitenboordmotoren, en de geluidshinder. Onweders moeten zich voortaan ook vooraf te laten gaan door sirenegeloei, dat door een kleine verandering bij de gsm-operatoren ook rechtstreeks via je gsm te horen zal zijn. Begeleid door een sms’je met de boodschap: Nehe von Aachen, ein blitzeinslag, abstandt 58 kilometer. Keine Panik!
Vanwaar ik al die dingen weet? Als ik Ptolemea, Keizerin van Sutravia regelmatig op tijd een verse portie hapjes geef, en ze daar vet als een boeddha voor het open raam naar de duiven hiertegenover op het dak kijkt. En zich mediterend een weg baant naar mijn bewustzijn, voornamelijk naar m’n onderbewustzijn, maar steeds meer wordt evan bewust. En me verhalen vertelt die ze hoort vertellen in een voor ons onhoorbare frequentie die ook door geesten en ongeborenen wordt gebruikt. Hoe komen idéeën soms in iemands hoofd? Hoe komen sommige linken tot stand? Of zouden idéeën zich ook per scooter verplaatsen, als pizzerialeveranciers?
.
03 december 14:34 | Links naar je weblog (0) | In weblog opnemen | Verhaaltjes
 
Nog niets gedaan. De ultieme leegheid beleven. In dit kleine zelfgeschapen kooitje leven. Er de mooie dingen willen in zien. Een plastic kan met water voor me, een mondharmonica binnen handbereik. Een postzegel op één moot van de monitor, om me eraan te herinneren dat ‘k zogauw mogelijk nog een paar brieven moet posten. En nog een poging wagen om met m’n kredietkaart voldoende uit de muur te halen om de rest van m’n huur te betalen. En de brandverzekering. Moet ‘k eigenlijk nog voor bellen, om te vragen of ‘k die betaling mag uitstellen tot eindemaand. Bioklokje is beetje van slag. Psychisch zit er ook en ander niet helemaal snor denk ‘k. Als ‘k zo ‘ns nadenk over welke dingen ik met andere mensen spreek? Mensen die meteen over auto’s, vrouwen, de nieuwste geeejessemmekes of hun Apple beginnen te lullen keer ‘k zogauw mogelijk de rug toe. Over geld en werken kan ik ook niet meespreken, behalve dat werken vaak veel lawaai maakt. En dat ‘k daarom maar hier aan de pc kom zitten om met m’n koptelefoon op naar muziek te luisteren. Dan hoor ‘k ’t gedril en de betonmolens niet die hiernaast aan het werk zijn. Kan niet meer tegen werken, ben er allergisch aan. Vooral aan m’n oren. En ernaar kijken? Ach, dat hangt van de gelegenheid en de omstandigheden af hoe snel ‘k aan een werf of fabriekspoort voorbijloop. Ja, piloot, dat heb ‘k altijd wel zien zitten. Daar kijk ‘k graag naar, en stel me voor dat ‘k daarboven in dat puntje in de lucht de piloot was. En de hele tijd, één derde van m’n leven daarboven de wolken doorbrengen. Ja, zo’n werk zou ‘k wel willen doen. Geen passagiers, alleen maar vracht. Dan ben je bijna je hele leven in de lucht, want slapen doe je wel terwijl je als passagier van je collega’s onderweg bent om met je volgende cargo een nieuwe tocht over wolken en oceanen te maken in alweer een ander vliegtuig ; met dat haperend masjien hoef je pas over twee weken een cargo van Johannesburg naar Singapore te vliegen, tegen dan is die ouwe kist wel ergens aan de grond aan de ketting gehouden, of definitief gecrasht. Ja, zo’n leven, zo’n job zou me wel iets zeggen. Maar begin reeds voor m’n prépensioentijd al gewend te raken aan het echte gepensioneerd zijn. Maar denk dat ‘k wel altijd verlangend omhoog zal blijven richten als vanuit m’n ooghoek een witte lijn in lucht zie verschijnen, of het geluid van een lager over overvliegend vlietgtuig.
Zoals ‘k nu vanuit m’n ooghoek zie hoe m’n kat er al lekkebaardend aankomt. Dan ben ‘k weer terug in m’n kleine kooitje. Zal toch maar iets doen, dit saven en afsluiten.
Zondag zeven desember tweeduizend en acht
 
maandag? nu al? gesamme, ze zijn er vroeg bij deze week, maandag begot. Den achtsten nog wel, dus het is eergisteren sinterklaas geweest. Is ooit een dag geweest van verwachtingen, vroeger als kind al, toen ik nog allerlij verwachtte. En later toen ‘k ’t voor de kinderen leuk wou maken. Wat we gedurende het hele jaar aan kleingeld gespaard hadden hebben we verpatst om speelgoed voor de kinders te kopen. Zelfs Barbie en Lego konden we ons permitteren. Een hele tafel vol speelgoed, al nam de verpakking ervan het meeste volume in. Maar destijds bracht oud papier nog twee frank per kilo op, het equivalent van vijf eurocent nu.    durfde destijd wel een paar schuppen zand in een papiercontainer te scheppen, en een paar emmers water om de container bij m’n schoonvader zwaarder te laten wegen. Hebben zo ooit een stoof voor de opbrengst van het oud ijzer helemaal met beton gevuld die we op het werk toch teveel hadden. De oud-ijzer-marchand keek wel raar op toen dat kleine kacheltje meer dan tachtig kilo woog. Ach, heb ooit een Mercedes en een NSU prinzke verkocht voor de prijs van minstens zeven auto’s. En toen we daarna een nog oudere Mercecdes wouden kopen bleek dat dingmeer te kosten dan alle auto’s die ‘k op een jaar tijd in de prak gereden had. Één omdat ‘k dacht met de brommer te zijn, en naar oude gewoonte tussen zo’n dubbele houten paal van de telefoonkabel reed. Mn brommer paste daar juist tussen, zelfs aan een snelheid van honderd kilometer per uur. En meer. Gewoon ff vergeten dat ‘k met een auto was ipv met mn opgefokte 100 cc. (volgens de papieren een 49 cc, althans de meeste flikken geloofden dat destijds) Ach, ze geloofden wel dat dreadlocks zo goed was als een hairbag, een helm hoefde ik ook niet te dragen.
hoe het leven reduceert tot nul
Het was begin november 1968, Herfstvakantie. Het vroor. Ik was weer in de bossen aan’t rondzwerven, waar ‘k stiekum m’n sigaretjes kon roken.
 
Iets meer over dat roken van me. Een halfjaar ervoor was ik op school betrapt op het roken van hasjiesh en uit angst voor weer een pak rammel van m’n moeder van huis weggelopen. Maar na één nacht in een koeienstal geslapen te hebben en niet beter wetend toch maar in de buurt van de school op uitkijk gaan staan of niet één van m’n klasgenoten me een boterham voor me kon missen werd ik door de gendarmen van Leopoldsburg van de straat geplukt. Dat pak rammel is er dus uiteindelijk wel van gekomen, met een stuk rubberen hogedrukdarm uit de koolmijn. En eigenlijk begint het me nu pas te dagen met welk een waanzinnige drift m’n moeder me bijna wekelijks wel een pak rammel gaf omdat ik altijd wel iets mispeuterde, en vooral omdat ik loog om aan m’n straf proberen te ontkomen. En tijdens de zomervakantie in datzelfde jaar heb ik dan nog samen met m’n vrienden een bos in brand gestoken omdat we als echte indianen elkaar met vuurpijlen beschoten. M’n kont heeft erna nog twee weken blauw gezien. Intussen was ik vanwege dat feit met die hash in behandeling bij een psychiater in Hasselt.
 
Alhoewel die psychiater me ook behandelde voor de gevolgen van de vechtscheiding van m’n ouders. Ik moest die dokter wijsmaken dat m’n adoptievader me sexueel misbruikte om de scheiding in het voordeel van m’n moeder te laten te laten uitdraaien. Ik was m’n hele kinderjaren al verweten een bastaard te zijn, het gevolg van de verkrachting van m’n moeder door haar vroegere werkgever. Zo heeft zij het me toch verteld. En omdat ze m’n stiefvader geen gezonde kinderen had kunnen geven, alleen maar één gehandikapte dochter en verder nog een serie niet-levensvatbare kinderen, ben ik vaak getuige geweest van hoe m’n pa m’n moeder vaak naar de keel vloog of begon af te ranselen. Echt mij afslaan deed hij nooit, wel gewoon aan de kant schoppen, of zoals het naar een vlieg slaan, ik was voor hem te min om af te ranselen. Ik heb altijd onvoorwaardelijk van m’n moeder gehouden, en zelfs haar voortdurende straffen en slagen die ze mij gaf als vanzelfsprekend beschouwd. En heb haar ook steeds zo goed ik kon verdedigd. Heb zelfs m’n pa met een aardappelmes willen van haar af halen, maar heb toen alleen maar in m’n eigen hand gesneden, ik was vijf of zes jaar toen. En in ’67 heb ik hem dan de kop ingeslagen met een zware stenen bloempot, waarna hij eindelijk door de rijkswacht werd afgevoerd naar een psychiatrische kliniek in Sint-Truiden, en m’n moeder eindelijk tot een scheiding besloot. Maar het werd een harde strijd, waarbij ook ik gebruikt werd om te liegen over dingen die m’n pa niet had gedaan. Maar ik hield van m’n moeder en dacht dat dat het beste was.
 
Maar toen die dag in november kwam m’n moeder met de auto van de man die haar uit de miserie gehaald had, en die ik graag als m’n papa had gezien me in die boswegeltjes zoeken. M’n zus zat al bij haar in de auto. Moeder was zwaar overstuur, en zei dat ik moest instappen. Ze wou zichzelf en ons in het kanaal gaan verdrinken. Ik weet niet meer of ze dat al zei toen ze me dwong in de auto te stappen maar durfde niet anders dan te luisteren, en probeerde op haar in te praten. Ik heb haar toen zelfs gedreigd dat als zij zichzelf iets zou aandoen ik de grootste bandiet zou worden die er ooit bestaan heeft. Maar niets hielp, ik besefte het toen niet, en heb het ook nooit zeker geweten, maar ik denk dat ze serieus aan d drank zat. En in Kwaadmechelen reed ze dan op het jaagpad naast het kanaal …. ik hoopte nog steeds dat ze het niet zou doen, en hield me klaar om het stuur de andere kant op te draaien als ze erin zou rijden. Maar voor ‘k kon reageren vloog de auto van de weg af. Het water in. En ik kreeg de deur niet open, kon zelfs nog niet zwemmen. En toen de auto vol water gelopen was dook ie onder in het ijskoude en donkere water. M’n zus zat achterin, het was een tweedeurs auto, een Volkswagen. En ook al kon ik niet zwemmen, ik slaagde erin om de deur open te krijgen en probeerde tenminste één van hen tweeën uit de auto te sleuren. Ik moest kiezen wie ik uit de auto zou sleuren, m’n zus of m’n moeder. Verder zijn de herinneringen vaag geworden, het enige wat ik nog weet was dat iemand me naar boven trok. Een schipper die net voorbijgevaren kwam was met z’n zoons het water ingedoken en zij hebben ons uit het water gehaald. Ambulance, ziekenhuis, alweer rijkswacht, en omdat ik eerlijk tegen de gendarmen had verteld dat m’n moeder zelfmoord wou plegen werd ze na verzorging overgebracht naar de vrouwengevangenis in Tongeren.
En weer moest ik liegen door te verklaren dat ik dat van die zelfmoord maar verzonnen had. Maar had intussen de ervaring opgedaan van wat er in een mensenhoofd omgaat als je zeker weet dat je laatste moment in dit leven gelomen is.
 
Dan een hele tijd later, een half jaar, een jaar? Ik weet het niet meer, ik had intussen alweer heel wat deugnieterij uitgehaald en er telkens de slagen met de rubberslang voor gekregen die ik wel dacht verdiend te hebben. Tot ik begon de kogels van het jachtgeweer van Ward, haar nieuwe vriend leeg te pulken om met het buskruit erin raketten en bommen te maken. Dat was dus ook weer uitgekomen, met weer een blauwe kont als gevolg. Maar op een avond dus, ik weet dat m’n moeder weer eenfles cognac op had, ik ben ze zelf nog voor haar in de winkel moeten gaan halen stond m’n moeder ineens naast m’n bed met dat jachtgeweer in de aanslag, ze dacht misschien dat ik sliep, maar door de spleetjes van m’n ogen zag ik haar. En die twee monsterachtig grote gaten van de geweerlopen vlak bij m’n hoofd. en ik was bang. Heel bang, en alweer dacht ik dat het einde er nu wel zeker aankwam. Ik was bang, en alles van m’n hele leven kwam weer aan me voorbij. Tot ik er op een bepaald moment vrede mee had. Schiet nu maar dacht ik, ik ben er klaar voor. Ik was er ook klaar voor, meer dan toen in dat kanaal. Bijna wou ik hardop zeggen, "Schiet maar mama, ik vind het niet erg".
 
Heel lang in m’n leven heb ik zelfs daarover nog geen slechte gedachten over m’n moeder kunnen hebben, want tot héél lang na haar dood, en misschien zelfs nu nog hield ik onvoorwaardelijk van haar. Alhoewel, ik begin de laatste paar jaren m’n twijfels te krijgen, maar voel me daar eigenlijk ook tegelijkertijd schuldig over.
 
Daarna, eind juni 1970 is ze met de auto verongelukt. Toen ik haar dode lichaam daarna in het ziekenhuis in Geel zag liggen durfde ik niet rechtsrteeks naar haar te blijven kijken, om niet te hoeven zien dat ze niet meer ademde. Het heeft weken geduurd eer het tot me doordrong dat ze er werkelijk nooit meer zou zijn. En ik miste haar. En voelde me schuldig, want het laatste wat ik tegen haar gezegd heb was …. we hadden weer ruzie … en ik heb het lelijkste tegen haar gezegd wat een mens tegen een andere mens kan zeggen. Haar dood gewenst. Jarenlang heeft dat me achtervolgd, en later in m’n leven zijn me nog zulke ongelukkige uitspraken over de lippen gekomen die telkens uitkwamen. Dood heb ik niemand meer gewenst, maar er zijn wel ziektes en ongelukken aan m’n volgende ongewilde slachtoffers overkomen. Toeval. Toeval? Ik weet het niet, maar het maakt dat ik voorzichtig geworden ben in wat ik in een boze bui tegen iemand zeg.
 
En dan jaren later ben ik getrouwd en heb twee prachtige kinderen, maar dat huwelijk is op de klippen gelopen. Voornamelijk door m’n eigen fout. Alleen mijn eigen fout? Ook hieraan twijfel ik nu, maar hierover wil ik liever niets vertellen. Maar het was weer een klap van het leven, alweer een mislukking. Alweer de boel om zeep geholpen. Het heeft me allemaal bang van de liefde gemaakt. Bang om gelukkig te zijn, omdat aan alles een einde komt.
 
En alweer maakt dat m’n zelfgekozen eenzaamheid me soms m’n hoofd doet verliezen als ik een lieve persoon ontmoet. En het maakt me bang, en het maakt me gek. En het maakt dat ik liever niet meer zou leven, Kan het leven niet alleen aan, maar ben ook bang om me nog aan iemand te hechten, om genegenheid te geven en te nemen, om genegenheid en tederheid te delen, bang voor het onvermijdelijke afscheid. Ook al heb ik intussen al veel ervaring met afscheid zonder afscheid te nemen. Ook van m’n eigen leven, dat me met het ouder worden blijkbaar steeds dierbaarder wordt, ook al hoop ik de meeste avonden om de volgende ochtend niet wakker te hoeven worden. Maar voorlopig kan ‘k dat m’n kat niet aandoen, wie gaat haar te eten geven als ik niet meer opsta ’s morgens? Maar de verwachte waarde van de rest van m’n leven is echt niet veel meer dan Nul. Of zo lijkt het toch. Tot de verborgen grapjas en deugniet in me het nog eens overnemen.
 
Moet er hier voorlopig mee stoppen om die dingen op te schrijven, hopelijk nemen deze woorden m’n negatieve gevoelens van het ogenblik weg. Zal nog veel dingen van me af moeten schrijven, maar ik vertel het liever op een sarcastische manier. Of in een komisch verhaal? …. Soit, deze dingen wou ik kwijt, of iemand ze nu leuk vind of niet.
————————————————————————-
Aan herinneringen kunt ge u niet vasthouden als ge uit een boom valt, maar herinneringen zijn het enige dat ge kunt meenemen als ge niet tijdig op het nu-moment een tak van die boom vastpakt, en te pletter slaat op de rotsen onder die boom
Herinneringen, elke nieuwe herinnering wordt nu gemaakt. En ik zit hier oude herinneringen op te schrijven. Een herinnering aan de tijd dat ik me me nog herinneringen herinnerde, voor zover ‘k me de dingen totnutoe nog kan herinneren. Een soort spelen met de tijd? Is dat iets goddelijks, spelen met de tijd, en met de ruimte? Waar is de ruimte die deze letters en woorden, gevormd tot deze zinnen vol onzin opslaat?
 Theo Hanessse, zijn droom was een echte Schandinavische Zeeman te worden. Waar hij ook van afkomstig was. Maar hij eindigde als een Hells-Angel op een Kawasaki tegen een electriciteitspaal. Op weg van Hasselt naar Diest. Op weg naar mij, mijn zoon was net geboren en m’n dochter onderweg ; en vaak was ‘k nogal meegaand en beïnvloedbaar en heb Theo ook gekend van toen wij beiden op 16 jarige leeftijd gedeeltelijk als wees in een "Home voor de Jeugdrechter geplaatste minderjarigen" zaten. In een tijd dat Limburgse jongens die zo vooraan in de jaren zeventig al in koolmijn gingen werken, en hun wedde grotendeels in brommers en motoren besteedden in een tijd dat we nog helmloos op onze opgefokte brommers en zelfs zware motoren ongestraft konden rondscheuren de stoerste gasten waren. En zocht zelf ook vaak de "kick van de snelheid" met m’n Suzuki’s destijds begin jaren 70 nog een 50cc, of een stiekumme 100, en vanaf m’n achttien op zwaardere machines. Ook nog steeds toen m’n tweede kind op komst was.
Ben ooit op één wiel een hele file voorbijgestoken op weg naar ons werk in Breda bij "Stoof-Mammoet" – een kraan en transportfirma, zowel marietiem als op land – waar Theo en ik in 1981 elkaar jaren later opnieuw  tegengekomen waren. En één van die ritten destijds naar Nederland was er een file en mocht er maar op één rijvak gereden worden. Tot zo’n opgefokte chelesterollijder van een "Fabrieksdirecteur met een Jaguar" pérsé wou tonen dat 240 kilometer per uur rijden een stuk gemakkelijker is voor een "Superkar" waar de voor de rijwind beschermde bestuurder van een bak van bijna twee ton. Maar wat die Jaguar achter me niet zag was kilometer verder, onder een brug in de verte, een klein wit vlekje met in het midden een oranje streepje. Ik bleef die chauffeur maar gekker maken, 240 was de hoogste snelheid die ik aankon zonder dat het schudden van mn nauwelijks tweehonderd kilo wegende machine de hele baan voor me deed vervagen tot een vage grijze lijn naar de horizon, en bleef in mn spiegels in het oog houden aan welke kant die Jaguar wou voorbijsteken om aldus zelf naar die kant uit te wijken, zodat hij het te druk had om in de verte die BMW van de rijkswacht onder een brug te zien staan, die het verkeer stond te flitsen waar we vanwege ruim ervoren aangebrachte signalisatie slechts op die ene rijstrook tussen die aan een slakkengangetje aanschuivende file waar slechts 60 of 70 km./uur gereden mocht worden. Vlak voor de brug heb ‘k zo hard afgeremd en me tussen een paar auto’s gewrongen als’k maar durfde, en heb genoten van die lichtflits die ‘k op de achterkant van die Jaguar zag weerkaatsen, terwijl ik mooitjes tussen die autootjes en kamionnekes ben blijven rijden, en was blij da’t eindelijk mezelf niet meer moest vasklampen als op een op hol geslagen paard.
 
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Theo, als jonge gastjes, destijds toen we het allebei al afgestapt waren in dat home, in een kraakpand in Hasselt hebben we nog soep gekookt van het gras uit de tuin van de buren. Hij was al de zoveelste van m’n "vrienden" of "maten" die ‘k wist te verongelukken op hun masjien. Misschien heb ‘k toen wel beslist m’n laaste snelheidsduivel te verkopen, en voor m’n gezinnetje een huisje op den buiten te gaan zoeken.
 
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
 Heb me later nog wel een ander, maar niet zo snel masjien gekocht, om mee naar m’n werk te rijden, en op een meer ecologische manier op m’n eentje ergens naartoe te rijden. Waarom met vier wielen met een meer brandstofvretend vehikel rijden als men zich zich alléén moet verplaatsen, twee zijn meer dan genoeg (voor de meeste mensen, er zijn ook mensen die zonder wielen nog gehandicapter zouden zijn dan ze spijtig genoeg al zijn).
 En nu m’n fisyke kracht steeds duidelijker merkbaar mindert, ben ‘k eerder geneigd me aan motorloze of zo energiezuinige voertuigen te houden. Wil niet zeggen dat ‘k geen lift zou aanvaarden van iemand met een Rolls Royce of een Cadillac (alleen een Hummer zou ‘k pertinent weigeren, alhoewel, stel dat ik ooit nog es in de Sahara verdwaald geraak? En dat na dagen honger dorst hitte en kou ineens zo’n patserbak zou opdagen?).
 Heb een tijdje na m’n scheiding een tijdje door Zuid-Europa rondgezworven, en vaak als zwartrijder met treinen meegereden. En gepakt, en als zwerver zonder centen wordt er alleen maar gevraagd naar waar die boete gestuurd moet worden, indien wenselijk of zelfs maar mogelijk op vertoon van identiteitskaart (er waren er ook die fiktieve namen en adressen opgaven, meestal omdat ze in eigen land waren). Maar wie moest zich iets aantrekken van buitenlandse boetes in de vorige eeuw? En waarom niet ineens zwartrijden in eerste klas? Het zijn toch de eersteklasreizigers waar de meeste mensen toch hun middelvinger naar opsteken?
 Als je al een soort vrijbuiter bent, doe het dan in luxe als de gelegenheid zich onaangekondigd voordoet. Heb ook vaak liften gehad van mensen met karren, waarvan je nooit zou verwachten dat zo’n blijkbare poenschepper voor een stoffige vogelverschrikker met een rugzak uit zichzelf stopten. Heb ooit van een "textielfabriekseigenaar" in zowel Europa als Azie en Noord-Afrka, maar wie zegt dat dat waar was – vanuit Orange tot Kortrijk een lift gehad van een met veel goud omhangen en geringde algerijns-zwitserse  Fransman in een Ferrari, de stops en maaltijden onderweg incluis. Op zijn kosten, ah ja, ik had zelden of nooit meer dan een paar rooie centimen op zak. Maar gewoon omdat ik een kartonnen bordje voor me hield waarop ‘k "Belgique" met viltstift gekribbeld had. En die kerel, van Marseille naar Coutraye en Flandre onderweg eens graag over andere dingen babbelde dan alleen maar over zaken, en hij graag had dat mensen hem verhalen vertelden. Het hield hem wakker, want zelfs met een Ferrari duurt die rit nog minstens vijf uur, als het alarm van op handen zijnde radarcontrole niet te vaak aanflitste tenminste. En hij vertelde dat hij nog nooit last met een lifter had gehad, en zo vaak mogelijk voor lifters stopte als die tenminste met een bordje aangaven naar waar ze gingen en hij toch die kant opging. En zo razendsnel reed die kerel niet, leek me wel een consequente korrekte kerel, z’n Ferrari waard.
 Ach zo’n andere liftersanecdote, heb ooit een lift gehad van een gast met een heel overjaarse Opel Record, bijna tot het dak volgeladen met zakken pindanoten, zelfs alle zetels buiten de zijne waren eruit gesloopt. Heb dus honderden kilometers een lift gehad van een aan één stuk door jointende rokende pindanotenboer die z’n pindanoten naar ergens ver in het zuiden bracht, en me toen nog aan de Pont-du-Gare heeft afgezet met een pakje Camel, een pakje sigarettenblaadjes, een flinke plak hasj en een fles witte wijn.En die andere, die van Corsica kwam en in cahors moest zijn, die me een slaapplaats aanwees om mn tentje op te zetten, en is toen ’s avonds met zijne moto eten, wijn en hasj komen brengen, honderden anekdotes zou’k kunnen vertellen.
 
 
I trow my seed in a death end street
 
 
28 augustus 0:48 | Reactie toevoegen | Een bericht verzenden | Links naar je weblog (0) | In weblog opnemen | Gezondheid en welzijn
 
 

Nieuw en toch oud

zal hier later met foto’s op terugkomen. Heb eindelijk in Sutraville een stammineetje gevonden waar ‘k vrijelijk een j’tje smoren kan. Blijkt dat toevallig een neefje van één van m’n vroegere beste maten te zijn, de uitbater ervan. Spijtig dat’k momenteel centloos ben, of ‘k ging erheen. Zelfs nu nog, om half drie
Nog niets gedaan. De ultieme leegheid beleven. In dit kleine zelfgeschapen kooitje leven. Er de mooie dingen willen in zien. Een plastic kan met water voor me, een mondharmonica binnen handbereik. Een postzegel op één moot van de monitor, om me eraan te herinneren dat ‘k zogauw mogelijk nog een paar brieven moet posten. En nog een poging wagen om met m’n kredietkaart voldoende uit de muur te halen om de rest van m’n huur te betalen. En de brandverzekering. Moet ‘k eigenlijk nog voor bellen, om te vragen of ‘k die betaling mag uitstellen tot eindemaand. Bioklokje is beetje van slag. Psychisch zit er ook en ander niet helemaal snor denk ‘k. Als ‘k zo ‘ns nadenk over welke dingen ik met andere mensen spreek? Mensen die meteen over auto’s, vrouwen, de nieuwste geeejessemmekes of hun Apple beginnen te lullen keer ‘k zogauw mogelijk de rug toe. Over geld en werken kan ik ook niet meespreken, behalve dat werken vaak veel lawaai maakt. En dat ‘k daarom maar hier aan de pc kom zitten om met m’n koptelefoon op naar muziek te luisteren. Dan hoor ‘k ’t gedril en de betonmolens niet die hiernaast aan het werk zijn. Kan niet meer tegen werken, ben er allergisch aan. Vooral aan m’n oren. En ernaar kijken? Ach, dat hangt van de gelegenheid en de omstandigheden af hoe snel ‘k aan een werf of fabriekspoort voorbijloop. Ja, piloot, dat heb ‘k altijd wel zien zitten. Daar kijk ‘k graag naar, en stel me voor dat ‘k daarboven in dat puntje in de lucht de piloot was. En de hele tijd, één derde van m’n leven daarboven de wolken doorbrengen. Ja, zo’n werk zou ‘k wel willen doen. Geen passagiers, alleen maar vracht. Dan ben je bijna je hele leven in de lucht, want slapen doe je wel terwijl je als passagier van je collega’s onderweg bent om met je volgende cargo een nieuwe tocht over wolken en oceanen te maken in alweer een ander vliegtuig ; met dat haperend masjien hoef je pas over twee weken een cargo van Johannesburg naar Singapore te vliegen, tegen dan is die ouwe kist wel ergens aan de grond aan de ketting gehouden, of definitief gecrasht. Ja, zo’n leven, zo’n job zou me wel iets zeggen. Maar begin reeds voor m’n prépensioentijd al gewend te raken aan het echte gepensioneerd zijn. Maar denk dat ‘k wel altijd verlangend omhoog zal blijven richten als vanuit m’n ooghoek een witte lijn in lucht zie verschijnen, of het geluid van een lager overvliegend vlietgtuig.
Zoals ‘k nu vanuit m’n ooghoek zie hoe m’n kat er al lekkebaardend aankomt. Dan ben ‘k weer terug in m’n kleine kooitje. Zal toch maar iets doen, dit saven en afsluiten.

Waarvoor zijn er woorden? Waarom? Zijn vragen dom? Zonder woorden zouden we geen vragen kunnen stellen? En een koe die om een stier brult, of een kat die miaauwt omdat ze honger heeft? Waarom lijkt het algemeen door vele talen ter wereld als vraagteken te tellen ?? Omdat een ? sprekend op een gebogen kattestaart lijkt. Sommige katten zijn zo dom dat het hun slavens soms uren bloed zweet en tranen kost om erachter te komen hoe dom, en hun proberen op dat niveau te verstaan. Zou de ene of de andere Psssst klank kunnen uitstoten en m’n kat meteen van m’n wasrek kunnen afjagen, of er stillekes zonder dat ze haar ogen opendoet een conversatie in gedachten mee, en wacht dan tot het ene of andere muziekje op de achtergrond het rythme van je toetsaanslagen beïnvloed, Woorden kan men spreken, lezen schrijven en horen, voelen ook, en daarmee heb k’ ‘t dan nog niet over braille. Woorden kunnen helen en kwetsen. Woorden zijn iets waarmee men gedachten kan uiten, beschrijven, omschrijven, weergeven voor zover gedachten in woorden te vatten zijn. Woorden kunnen ook een sociale of amicale invloed hebben op een andere geest dan je eigen geest. Maar woorden zijn niet altijd de geschikte vervoermiddelen om sommige bepaalde gevoelens mede te delen. alhoewel met woorden tamelijk veel visuele dingen kunnen uitgelegd worden. En het leuke is dat visuele dingen langs tweeërlij zijden kan bekeken worden, als lijdend voorwerp of als toeschouwer, Met of zonder achtergronden, en al naar gelang aan wie je het zou willen mededelen, hoe je er eigen geuren en kleuren aan toevoegt. Heb op dit moment slechts een arme geest, kan dus beter mn woordenvloed voor vandaag stopzetten, Misschien m’n lijf een beetje voeden, een journaaltje op tv, en dan maar weer het koele bed in met m’n boek.

Gewapend met paraplu gelukkig alleen maar als steunstok met steun van De Lijn ten andere landen getrokken in mn speurtocht naar een tweedehandsversie van een boek van Louise L Hay, in de verkeerde boekhandel gezocht waarschijnlijk. Donderdag Hasselt proberen. Als pijn van vandaag morgen geleden is. Wie gaat er ook op een regenachtige dinsdag namiddag twee bussen staan te missen op zoek naar een boek. Één Titel van die schrijfster gevonden. Een nogal dun ogend roze kafje met "leer je eigen lichaam lief te hebben", of zoiets. Wil eerder leren het te verlaten. Heb wel andere zwaar wegende titels gevonden die me aanspraken. Al op het gelijkvloers. Heb daarna nog ganse winkel uitgepluisd … En op pc laten zoeken. Niet bij hun in Maastricht blijkbaar. Je merkt blijkbaar wel een verschil tussen vlaamse en nederlandse intreresses.
Een geluk dat het net regende toen ‘k vanmiddag hier op m’n kot in Sintuije vertrok. Kwam op het idée van die overlaatst in een station ergens onderweg gevonden paraplu mee te pakken. En gelukkig niet zo’n plooiding. Moet er met m’n rood-groene pet op een manke stijve poot en een wandelparaplu uitgezien hebben als een parodie op dat mannetje -Charly Chaplin-  dat zo’n honderd jaar geleden geleden een van de pioniers was van de stomme zwartwit films, dat net zoals luchtvaart en gemotoriseerd verkeer voor een nog steeds groeiende massa toegankelijk werd.
Tja, en en intussen hebben er enkele mensen zo’n schoenafdrukken -zoals ‘k nu aan rechtervoet nu ook zo’n gipsschoenje draag dat wel ergerns aan moonboots doet denken- op de Maan hebben achtergelaten. We leven intussen een ons overal omringend netwerk van kabels, micro-macro-midway-golven. We intussen overstelpt worden met een zo’n grote hoop info over wat er allemaal hier en ginder en aan de andere kant van de planeet en zelfs van het universum gebeurt.
Ja, ook niet zoveel jaren meer dan honderd geleden, was Maastricht nog een stukkie van België. En Voeren hebben we geweigerd mee aan de Hollanders af te staan. En nu roert het. Wallonië Vlaanderen. Maar héél stilletjes worden Limburgers, zowel belgische als nederlandse zich zich bewuster van hun onhafhankelijkhdswaarde te worden. De Republiek Limburg. Had zelf liever op een kleiner republiekje gehoopt. Een grote hoeve, een compound, een erf, een straathoek of een wijk desnoods. Zoiets als het oppervlak van de vleugels van vlinders, dat zich naar eender waar kan bewegen. Een republiekje, waarvan soms blaadjes van enkele bomen door de wind op de vreemdste plaatsen ter wereld kunnen terechtkomen. Maar Republiek Limbabwe lijkt me wel wat. Met zelfs Luik erbij natuurlijk. Libertyrijk dus. Libertyrijk dat overal ter wereld geldt in de omtrek van een limburger die zich eender waar ter wereld ook bevindt. En waar dus de Limburgse wetten gelden. Geen oorlog, geen honger en geen dorst in den omtrek, regelmatig goed bemesten, en niet teveel aandacht aan besteden. Zoals katten eigenlijk een beetje dus. ah, dan voeren wij de kattevlag, laat die vlamingen met hun leeuwen en die walen met hun hanen zich met hun eigen beesten bezig houden. In Limbabwe wonen Sutrakatten. Driekleurige mormels, ook wel lapjeskatten genoemd. Behalve de katers, die worden meestal de avond ervoor vooraf gegaan door roze olifantjes. Met een wandelstok. Of op skates, en zelfs zwevend.
Dus in Limbabwe hebben we vrijheid om overal rond te zweven en te zwermen, zwalpen, zwammen op zagemeel kweken, en nog vanalles wat honderd, allée twee-driehonderd jaar nog overal gewoon de gewoonte was. Nog nooit iets over legaliteit of illegaliteit gehoord. Familienamen is iets wat Napoleneon uitgevonden heeft, dacht ik? Maar m’n enceclopedistish geheugen kan er niet zometeen een andere naam of tijd opplakken.
Maar tot voor een halfjaartje heb ‘k aan de kanten van Gent gewoond, waar Keizer Karel nog geboren is. Lopen samen met de bruggenaars al sinds 1302 met goeiendags de fransche lelies achterna. En is er ooit een vandaal, de Dikke Van Dale z’n familie overigens die goedendag verkeerd vertaald heeft met iets wat lijkt op een ijzeren bol met pinnen aan eeen ketting en een stok. Denk ik.
En om over die twee enige boeken die ‘k uiteindelijk gekocht heb vandaag, en die had ‘k de eerst vijf minuten al gevonden, waaronder het allereerste boek dat ik zelf ooit van Stephen King gekocht heb. In z’n verdacht veel voorwoorden herhaalt hij dat dit boek volledig spontaan autobiografish is, tot op de vijftiende bladzijde de rest van z’n verhaal begint. En een ander boek van Bernard Jacoby bebint met als eerste hoofdstuk " HET BEWUSTZIJN BESTAAT ONAFHANKELIJK VAN HET BREIN" Iets confronterends denk ‘k. Ah, schrijver geldt als de belangrijkste thanatoloog van Duitsland. Donderdag ga’k zowieso naar Hasselt, daar is ook een Sleghte boekhandel. Die éne bepaalde boek zoeken: "Je kan je eigen leven helen", en misschien ‘ns kijken welke humor de belgische limbabwanen te bieden heb, voor ‘k uitbreidingsgewijs naar meer westelijke of noorderlijke De Sleghte’s bezoek. Spiraalsgewijs. Een kwart ervan toch.
Maar niet meer op m’n gipsen pootje. Behalve overmorgen in Hasselt, want daar hoef ‘k niet zover te lopen, en eventueel er een nachtje over doen om uit te rusten voor de terugreis naar deze appelhoofdstad van Sutraland, de Replubliek waaraan ikzelf ons Tullemie als strooien-poppen-kat als Presidente van de replubliek Sutraland. Het eerste dier als leider, leidster in Tull’s geval, van een zelfstandige, onafhankelijke Republiek met haar eigen grondwetten en zoals reeds gezegd mijn driekleurige straatkat die bijna zo breed is als ze lang  is als gemachtigde en representant voor de Limbaabwaanse Republiek, kortweg: Tullemie Ptolemea , de regeneratie of reïncarnaite van van een egyptishe bezetter van het toendertijd nog niet bij name genoemde grondgebied dat later door de galliërs, en daarna door de romeinen en toen door de hunnen en de noormannen bezet geweest is en toen door de spanjaarden en de oostenrijkers, hollanders hebben hier gezeten (ben er verdomme nog geboren op de koop toe, in Holland), duitsers een paar keer, en nu zijn we ingenomen door een mengelmoes van kapitaalbezitters die via de zogenaamde "vrije-markt-economie"  die ons als slaven geketend hebben door een overdaad aan luxe.
Heb onderweg in de bus zitten dromen over een land dat z’n gepensioneerden exporteert als lieve brave suikernonkels en tantes en tantes naar derde-wereld-landen, en wij ontvangen ook graag met open armen hun zieken en hongerigen om hen er terug bovenop te helpen. Al die ouwe peekes hier content dat ze ergens naar azië, afrika of zuidamerika mogen met behoud van hulle volle pensioen aangevuld met enige materiele steun, geleverd door onze oveheid. En alle afrikanen die willen mogen naar het "rijke" komen, want zo zouden we er eventueel aan kunnen denken om héél Afrika in een door de Unesco beschermd natuurgebied wordt, en alleen nog bewoond zal blijven aan hen die zo wijs zijn daar te blijven wonen. Dat er dan al eens zo’n oudje door een leeuw of een krokodil opgegeten wordt, ach ja, hij was al 97 jaar en begon de laatste tijd veel last van zijnen ouderdom te krijgen. God hebbe z’n ziel, en alweer een wild beessie dat ff een lekker vette maaltijd gehad heeft. Safarie in de vierde en vijfde dimensie. Het opnieuw geboren worden. De Finale van het Grote Vuurwerk bewonderen, en bij het volgende applaus begint alles weer te wriemelen en te leven, van voren af aan, vanaf de Big Bang, en waarom het een volgende keer eens niet vrede laten gebeuren, geen agressie en pijn en verdriet meer. Geen honger noch ziektes noch dood, noch drang naar macht, rijkdom of overwicht, geen afgunst en jaloezie. Ofwel proberen te tijd achterwaarts te laten draaien en ….
Het is over drieën ’s nachts, en onsTullemie is me al een paar keer komen aan m’n rug krabben om te zeggen dat het tijd om te gaan slapen is. Tijd om haar als verdedigster van de vrede en de vrijheid te trainen in gevechtstechnieken tegen de Bedmuis. Gewoon ff met mn nagels aan de lakens krabben, en ze komt vierklauwens op die muis gesprongen, duikt zelf alsof ze een mol in een mollepijp aan het vangen is een stuk onder het deken, tot ze ontdekt dat het mijn hand maar is die k onder de deken beweeg. En telkens trapt ze erin. Maar ja, ze is ook vijftig jaar jonger dan mij, m’n kat. Maar vannacht luister ‘k heerlijk met de koptelefoon op naar wat er uit mn uitgebreide verzameling maar te binnen schiet. Zoals nu Buenos Tardes Amigo van Ween.
En het boek over een troostrijk perspectief bij plotselijng overlijden en suïcde ligt hier halfopen voor mij. Die knal erna, dat bruisend voorwerk, gevolg door Hurt van Johnny Cash, en dan Turn the Page, woesh, naam ontschiet me, ben blij dat er verse thee naast me staat en geen fles Jack Daniels. En de koptelefoon dreunend luid op mn kop. Waar blijft mn moeheid weer vannacht? Tenzij de Duivelsverzen probeer verder te lezen, want dat bek heeft me nog niets gedaan dan verveeld. Dan kan ‘k beter een ouwe Brusselmans herlezen. Of anders toch maar aanbod van die serie boeken van Ernest Claes aannemen? En lekker tijdloos deze maand doorkomen, dan begint het ook terug langer licht te worden. Mn gipsie mag er over enkele weken af. Kan ‘k eindelijk beide voeten eens in een lekker warm bad onderdompelen. En lekker aller er uit laten doorbloeden. En een beetje krabbelen, hen totnutoe nog niet de neiging gehad om op zoek te gaan naar een breinaald of iets dergelijks. Maar wel naar condooms om te zien of ‘k er zo geen over m’n gips met sok erover getrokken krijg zonder dattie gaat lekken, maar misschien zijn ze over hun datum? Hoe lang blijft dat goed zo’n latex dingetjes? Heb vroeger van ouwe soldaten horen vertellen dat ze die dingen over de loop van hun geweer moesten trekken om het beschermen tegen binnendringend zand en water? Amai, ben al blij dat er dan no geen bajonet aan de uitgang van m’n gips staat. Hoewel, toen ik daarstraks bij het verversen van m’n kouwe door een op de chauffage voorverwarmde sok, merkte weer op hoezeer m’n teennagels op klauwen beginnen te gelijken, en hoe meer haar er op de bovenkant van mn voeten en tenen begint te groeien? Ben al blij dat ‘k m’n eigen rug niet kan zien, aan de achterkant heb’k een soort radar. Maar die radar zal niet veel meer betekenen als het waar is wat Tullemie me verwijt, en dat is dat ‘k Alzheimer heb, en vereten was nog niet zolang daarvoor eten gemeend gegeven te hebben. Vier uur, ga slapen Yakke, neem uw twee boeken mee, een glaasje water voor m’n inslapertje tegen dat’k moe gelezen ben, om dan te maken dat ‘k voor negen uur terug uit mn nest ben en al met een lekker koffieke in mijne zetel lig te tekenen of te lezen, en dat Tullemie al te eten heeft gehad, want tegen dan komt Josée van hieronder inspecteren of alles n orde is, en ze op haar gemakske een koffieke kan gaan drinken op de markt, op het één of ander verwarmd terras. Tja, kwestie van er geen gewoonte van te maken dat tegen dat ‘k opsta mn afwas gedaan, mn asbakken geleegd, Tull haar eten al gehad heeft, en ik alleen maar op het knopje van de waterkoker, een tas met een lepel Nescafe en drie klontjes suiker erin staat ernaast. Heb verleden week een voorraadje honing aangelegd, en eigenlijk drink liever mn koffie met honing, en een klein beetje chocola. Maar kan dat toch niet gaan vertellen hé? Maar na halftien kan ‘k nog een pitje maffen tot kort voor één uur. Kan ‘k ff naar het nieuws kijken om te zien of de wereld nog niet vergaan is, zal zo meteen ‘ns in China checken of de nieuwe dag daar al begonnen is. Ach, nee, ga vandaag niet meer online. Vannacht bedoel ‘k. M’n lijf roept erom om horizontaal te mogen liggen met mn voetje omhoog. Zal morgen wel zien of k ga vertellen of die dag inderdaad begonnen is en eventueeel toch minstens gepasserd. Half vijf, als ten achten wil wakker worden van hoog water, moet ‘k nog drie glazen en een half water drinken.En een banaan eten, wan heb buiten de koekjes bij de koffie vandaag, gister dus niets gegeten. Heb gelukkig geen honger, en morgen, straks dus duurt het toch weer tot ver na zonsondergang dat ‘k aan de ene of de andere hongerimpuls toegeef. Kan nu de muziek ff niet afzetten wegens dat wondermooie pianospel van Cat Stevens met Sad Lisa. Anyway, heb al twee volle glazen binnen, water. Nu die banaan nog zonder mn hele toetsenbord ermee te bekladden.

Intussen al helemaal woensdag geworden, kwart voor drie, namiddag. Nog voor ‘k een drietal uurtjes geslapen heb waren de werkmannen hiernaast al met veel kabaal hun dagtaak begonnen. Zou zo meteeen een siëstatje houden, ware het niet dat ‘k mn bioritme in de donkerste tijd van het jaar helemaal ga ontregelen. Heb toch al een chocomousse ontbeten. En twee koffies met honing en chocola. En een paar tikfoutjes proberen te verbeteren in het vorige nacht getypte. En er aan proberen te denken dat mensen liever leuke dingen lezen, over m’n avonturen op een oppervlakte van dertig vierkante meter met een rasechte straatkat die tevens President van de Republiek Sutraville, het alleen via de volledig omringende Republiek Limbabwe bereikbaar. Buiten een klein lek naar Vlaamsch-Brabant richting Tienen-Diest. Maar daar staat het vol bietenvelden en zijn de wegen constant door langzaamrijdende traktoren die hun lading suikerbieten naar Tienen en Oreye brengen. Daar waagt geen redelijk denkend mens zich doorheen. Honderden verkeerslichten en ronde punten en wegomleggingen maken het zo goed als onmogeluk om Sutrastad met slechte bedoelingen te bereiken.
De Dame, Mevrouw de President van de réreplubliek Sutraland komt net mededelen dat het buiten koud is, ten bewijze had ze een pels vol kouwe lucht van op het balkon meegebracht. Ze zo graag willen dat ‘k Haar een trapje naar het veluxraam teken, met een uitkijkkoepeltje, zodat ze vandaar kan uitkijken naar wat er aan de oostelijke zijde van m’n appartement allemaal te zien is. Eigenlijk staan die ramen een beetje hoog, zodat je op een stoel moet gaan staan om een beetje zicht op buiten te hebben. Maar het is maar een mooi torentje en veel variaties van afwisselend blauwe en grauwe luchten die door een blijkbaar eeuwige wind voortgedreven worden, om zich ergens windafwaarts helemaal verder leeg te regenen of te sneeuwen, of het zich onderweg verzamelend om ergens, duizenden kilometers van hier de watervoorziening een handje te gaan helpen. Al maar goed dat we nog geen manier gevonden hebben om wolken met buitenboordmotoren daarheen te sturen waar we ze wensen. Bedenk van al die koolstofuitstoot van al die buitenboordmotoren, en de geluidshinder. Onweders moeten zich voortaan ook vooraf te laten gaan door sirenegeloei, dat door een kleine verandering bij de gsm-operatoren ook rechtstreeks via je gsm te horen zal zijn. Begeleid door een sms’je met de boodschap: Nehe von Aachen, ein blitzeinslag, abstandt 58 kilometer. Keine Panik!
Vanwaar ik al die dingen weet? Als ik Ptolemea, Keizerin van Sutravia regelmatig op tijd een verse portie hapjes geef, en ze daar vet als een boeddha voor het open raam naar de duiven hiertegenover op het dak kijkt. En zich mediterend een weg baant naar mijn bewustzijn, voornamelijk naar m’n onderbewustzijn, maar steeds meer wordt evan bewust. En me verhalen vertelt die ze hoort vertellen in een voor ons onhoorbare frequentie die ook door geesten en ongeborenen wordt gebruikt. Hoe komen idéeën soms in iemands hoofd? Hoe komen sommige linken tot stand? Of zouden idéeën zich ook per scooter verplaatsen, als pizzerialeveranciers?
.

Kamilleke het bacilleke

Kamilleke het bacilleke.
dinsdag 7 december 2004
10:43
zoals elk verhaaltje begint ook dit met: er was eens. Er was eens, ja, er was eens … of is het er nog? t’Was en is er eigenlijk méér dan eens & nooit alleen & al heten ze dan niet allemaal Kamiel, ze lijken op elkaar als … verdomd een moeilijk verhaal om te vertellen hoor … ze lijken op elkaar als het ene onzichtbare puntje op het andere … ze planten zich voort zonder te neuken, hak ze in tweeën – gesteld dat je fijn genoeg te werk kan gaan om dingetjes in tweeën te hakken die duizendmaal kleiner zijn dan de dikte van een scheermesje – en het zijn er dan gewoon twee. Trouwens, je hoeft ze geeneens in tweeën te hakken, het zou maar verloren moeite zijn vermits ze zich zonder ophouden blijven splitsen zolang er nog iets te eten valt. Ik ben maar een leek op dat gebied, maar ik heb het donkerbruine vermoeden dat ze – laten we ze eindelijk eens vernoemen, de bacillekes die we overal in de keuken waar het vies is kunnen vinden – gewoon alles wat ze tegenkomen in klonen van zichzelf omzetten. Of zoiets. Ik denk dat alles wat te klein is om met het blote oog te zien bacillekes zijn, dat alles uit bacillekes opgebouwd is & dat als er iemand zou zijn die bacillekes kon africhten, dat die dan door een simpel commando z’n kleerkast met inhoud – en eventueel de vuile was er nog bij – kan veranderen in een kompleet gedekte tafel voor twee, met brandende kaarsen en al. (Zou die iemand niet aan die bacillekes kunnen leren om een hondendrol meteen om te zetten in een geldstuk, zodat die niet meer overal op de stoep blijven liggen?)
donderdag 9 december 2004
11:30 
Maar dit ging over Kamilleke, het is niet de bedoeling dat ik hier een wetenschappelijke verhandeling ga geven, Kamilleke het door- en doorbrave bacilleke. Kamillleke, eigenlijk heette hij voluit: Kamillodokus Anton³(eke) En net als elke bacil geloofde Kamil dat de Vaatdoek God was. Je weet wel, de afwas … het hete water, het detergent en andere chemikaliën, de dood voor vele bacillen (onder andere, want wat die – o zo onschuldig lijkende zepen & detergenten & ontsmettingsmiddeltjes & geurvreters & deo’s & tandpasta’s maken ook onze hele omgeving kapot, zie maar onze beken en rivieren, waarin ooit zonnebaarsjes en andere vissen leefden en waarop nu alleen nog 
badschuim en en PMD-afval drijft).
Maandag 24 november 2008
23:07
 En dan …. de hemel … de schotelvod. Camilleke’s hemel, z’n grote doel. Hoelang blijft m’n afwas soms staan terwijl Camilleke wekenlang watertandend en (bijna) buitenaardse levens producerend, de Heilige Schotelvod, de Hemel, Het Vaatwasparadijs steeds weer opdrogend en af en toe ff natgemaakt door één van de zeldzame keren dat ‘k de kraan ‘ns opendraai? En snakkend ligt, zit of kruipt (alnaargelang hoeveel soeprand er nog aan m’n soepkommetje hangt) te kijken naar die vieze grauwe vod. Die vieze vuile vod die in onze ogen zomaar naast de aanrecht of over de kraan hangt. De hemel voor Camilleke het Bacilleke. Onbereikbaar, zolang er nog niet genoeg vlooien in huis rondspringen om eventueel als passagier de “Grote Overtocht” te wagen? Want stel dat die vlo eerst op de kat springt, en dan op die vieze Yakke? Maar al die jaren heeft Camilleke overleefd, een héél klein plekje op één van m’n koffiekoppen, en …. de hemel zij dank, eindelijk heeft die smeerlap van een Yakke (dank zij z’n nieuwe bril) dat éne vlekje in de afwas extra afgeschuurd. Met de Heilige Schotelvod. En nu hangt Camilleke daar, in wat hij dacht wat de hemel was, een vlekje op m’n schotelvod, en nog steeds wacht Camilleke opz’n ware God, die blijkbaar niet de schotelvod was, maar de wasmachine, waar alle vuil uit textiel gewassen wordt (maar wat Camilleke niet weet) en door dezelfde afvoerpijp naar een riool gevoerd wordt. Ok, heb Camilleke niet het geluk gegund om in Gent, iets korter bij ons aller moeder: de Zee gevoerd te worden. Maar het enige wat ‘k kan hopen is dat Camilleke op de vier jaren die het geduurd heeft om z’n verhaaltje af te schrijven ingezien heeft dat een lange reis door woelige waters z’n uiteindelijke aankomst in Moeder Zee (wat Camilleke dus eigenlijk nog niet snapt, maar wat uiteindelijk z’n hemel zal zijn) tot het meest vreugdevolle van z’n bestaan zal maken. 
Maar op dit punt komt de verantwoordelijkheid op mij. Stel dat ik binnen afzienbare tijd Camilleke in zee loos? Gaat dat z’n hemel zijn? Is dat onze hemel? Zou ‘k niet beter een raketje bouwen en Camilleke ineens naar Vader (of Moeder Zon sturen?) Vermits ik toch al weet dat hemel noch hel zich hier, nu of in dit universum bevinden? Zou het niet leugenachtig van me zijn om Camilleke zomaar in de pompbak te lozen, of desnoods op een vuilnisbelt of in zee? Of met een raket naar de zon? 
(i am crying, like a fool on the hill who sees the sun and the stars rise and go down at the other side of this hill of fools, without knowing what’s the power behind it all) Camilleke, ergens staat nog een vuil bord, een onafgewassen glas, Camilleke, ik zal je terug oplikken, en als ik daarvan doodga neem ik je mee naar het ware paradijs dat voor mij ook totaal onbekend is. Camilleke, m’n kleine Bacilleke, door iedereen hier al gegeten en gedronken, mn kleine lieve schakel tussen alle mensen die’k tegelijkertijd bemin en haat. Camilleke, lief klein nóg dommer beessie dan m’n schat van een kat (ons Tullemie die na jou geboorte pas ergens uit een paar andere cellekes ontstaan is)
Maar wat ik weet Camilleke, is dat al de atomen waaruit onze cellekes bestaan ooit op hetzelfde moment in een onnoemelijke (heerlijke of afschuwelijke) explosie ontstaan zijn, en er ook terug zullen in verdwijnen. In het omgekeerde dan van die explosie, misschien is implosie het juist woord. En terug als een vuurwerkpijl terug afgeschoten worden, zoals uit de handen van een God die voortdurend applaudisseert voor het wonderlijke vuurwerk dat door Z’n handengeklap ontstaat? Weet jij het, weet ik het? Heeft Siddartha de Boedha, of Jezus of Mohammed het geweten? Of zijn het alleen de volgens onze onvolledige kennis der natuur hersenloze kwallen die het weten? Of zijn ook elk van onze grijze hersencellen hersenloze kwallen? Zodat we eigenlijk door bacillekes en kwallen geregeerd worden? En onze hersentjes niet meer dan een lekker mals verteerbaar kwakkie lekker eten voor de wormen en, dus ook voor bacillekes zoals jou, Kamilleke?