Category: Amusement


shuipzuiten
reizen
ruimte
tijdno time
nergens heen
overal
nooit geweest

ooit geweest
nooit gezien
gedeeld
verslonden

ogen
mond
oren
vogelgefluit

verworden
verdorven
door ’t leven gehard
uitgevlakt

nooit meer
nooit neen nooit
liefde is illusioneel
liefde is een mensenscheet

een hartstocht
uit begeerte geboren
nergens ontstaan
liefde

buitenecht’lijk kind
liefde
haat en begeerte
liefde
schuld van all’s

liefde rottigheid
liefde dikke kloten
liefde weggegooid
liefde

liefde
oorzaak van pijn
genot en vrees
reis liefde rijs

 

Ergens achter Andromeda

7augustus 2009

10 uur 11 minuten

Hai aardlingen haha,

hoe gek het ook lijkt, ik ben er eindelijk in geslaagd om vanuit jullie toekomst een brief naar mijn verleden te schrijven. Acht jaar geleden, meer zelfs, op nieuwjaarsdag 2001 ben ik met m’n zelfgebouwde ruimtetuig vanaf de australische woestijn vertrokken met onbekende bestemming. Gewoon omhoog en dan alsmaar rechtdoor. Na een paar jaar rondzwerven, van ster naar ster, ben in in ‘ jaar 6 op de planeet Bloebloegaga terechtgekomen.En of dat op tijd was! ‘k Had’t geen half jaar langer meer in m’n te klein geworden ruimtescheepje kunnen uithouden. ‘k Was namelijk vergeten om een schaar en scheergerief mee te nemen. M’n baard was zo lang geworden dat m’n hele cabine er mee vol zat. Er bleef gewoon geen plaats meer over om me te bewegen.Gelukkig bleek die planeet nog bewoond te zijn ook, ze lijkt zelfs een beetje op de Aarde, en zelfs de mensen zien er hier hetzelfde uit zoals de mensen op Aarde. Alleen, ze hadden het warm water nog niet uitgevonden. Daarom ook noemden de Bloebloegagianen hun planeet Bloebloegaga. Waarmee ze ’t geluid van kokend water en het woordje “gaga”, wat zoiets betekent als; “ben je gek, dat bestaat toch niet!” , samenvoegen? Bloebloegaga is ook de naam van hun god, want alleen God was volgens hen in staat om warm water te maken. ‘k Weet nog de dag dat ik op die planeet landde, ‘k had een bergachtig gebied uitgekozen, niet ver van wat een bewoond dorpje leek. Om er scheergerief te stelen natuurlijk. Stelen omdat het weinig waarschijnlijk was dat ik daar met eurocheque kon betalen. Soit, het was avond toen ik m’n tuig achter een haag neerzette? Toen het me donker genoeg leek ben ik dan naar dat dorp geslopen om een winkel te zoeken. Het was natuurlijk gokken want ik wist toen nog niet of de bewoners van die planeet ook baardgroei kenden en of ze zich schoren. ‘k Wist trouwens geeneens hoe ze eruitzagen. Zo te zien aan hun woningen moesten ze ongeveer even groot zijn als de gemiddelde aardling. ‘k Had voor ik landde vanop grote hoogte al zo’n beetje het dorp en de streek verkend. Wat me opviel was dat in’t midden van elk dorp en elke stad een groot gebouw stond in de vorm van een fluitketel. Dat bleken achteraf hun kerken te zijn? Ik sloeg dus de hoek om in de richting van die “fluitketel” en ja, dat bleek de winkelstraat te zijn. Voorzichtig een paar klinken proberend merkte ik dat alle deuren gewoon los waren! Sloten kenden de Bloebloegagianen niet. Op m’n tenen ben ik dan een winkel binnengeslopen waar ze naar mijn idee wel es scheergerief zouden kunnen hebben, als dat daar al bestond natuurlijk. Geluk! De eerste rek aan m’n linkerkant bleek van onder tot boven met scheerschuim, voor elk soort haren een andere variëteit, en krabbers in alle vormen en maten. Na snel een keuze gemaakt te hebben maakte ik dat ‘k wegkwam. Terug in m’n ruimtetuigje heb ‘k me dan heerlijk geschoren? Heerlijk want het was meer dan vijf jaar geleden dat ‘k me nog geschoren had? Heb je ooit baardhaar gezien van meer dan drie meter lengte? ‘k Schrok er zelf van want ik had m’n baard meestal in een dotje gedraaid. Een dotje dat nog niet in een dubbele slaapzal paste notabene! Affein, toen ’s anderendaags de zon opkwam heb ‘k opnieuw naar het dorp begeven? Moet zeggen dat ‘k me rot schrok toen ik de eerste Bloebloegagagianen zag, net omdat ze er zo aards uitzagen, met dezelfde kleding ; al dragen de vrouwen hier mannenkleren en de mannen vrouwenkleding. Kompleet met jarretellen ne naaldhakken. Het waren dan ook de vrouwen die hier met ontbloot bovenlijf aan het werk waren, onderwijl naar de voorbijheupwiegende mannen fluitend. Waarop die kerels hun minirokje prompt uitpuilde als hun te groot geworden piemel uit hun te kleine tangas wipte. Natuurlijk viel m’n verschijning meteen op. Een man in vrouwenkleding! Blijkbaar zéér uiterst zelden zichtbaar in de bloebloegagagiaanse straten. Met m’n jeans, paraboots en lederen vliegeniersjack moet ik op de plaatselijke bevolking een nogal perverse indruk gemaakt hebben. Een verwijfde kerel! M’n jeans en lederjack heb ik achteraf aan een stoere bouwvakster, voor een paar uurtjes met haar in bed, om kunnen ruilen. M’n schoenen waren echter voor haar een paar maten te groot zodat ik die tenminste mocht houden. Maar ach, af en toe als ik hier in de bloebloegagagiaanse bergen ga rondwandelen ben ‘k blij m’n aardse stappers niet vernageld te hebben. Het is me wel een zicht hoor als ik zo over die rotspartijen klauter in m’n rode minirok en zwarte netkousen mét naad achteraan, m’n lichtblauwe kanten slipje en roze strikjes in m’n borsthaar, en daar van die zware parabotten onder! Twee jaar geleden, weet nog dat het die dag vreselijk koud was want ik had wollen panty’s over m’n jarretellen aangedaan, liep ik zo zonder nadenken een ander dorp binnen waar de aanvoerdster van een plaatselijke motobende me ronduit in m’n gezicht slingerde dat ik een belachelijk ventje was met m’n vrouwenschoenen aan. Als ze nou had gezegd dat die rok en dat angoratruitje belachelijk waren… . Affein, ‘k had het geluk dat bloebloegagagiaanse vrouwen zelden een man slaan want ik vreesde echt door die hele bende amazones bijeen geslagen te zullen worden. Ze hebben me dan maar verkracht, hun aanvoerdster pijpte me telkens ik na een nieuwe ejaculatie m’n ding niet meer zelf omhoog kreeg. Klacht indienen bij de bloebloegagagiaanse politie had geen zin, die zouden me toch alleen maar verwijten dat ik het zelf uitgelokt had door zo’n uitdagende botten te dragen, en me nogmaals verkrachten op de hoop toe. Toen ik ’s avonds met m’n tong over de grond slepend terug naar m’n huisje keerde – had als vreemdeling in dat dorpje meteen een woning en een uitkering gekregen – zag ‘k al van ver een motorfiets voor m’n woning staan. M’n hart sloeg een slag over. Het leek wel de motor van die bendeleidster uit dat andere dorp! Help! Waar kon ik heen? Hopend dat zij slechts alleen zou zijn stapte ik m’n huisje binnen, vastbesloten dat wijf in mekaar te timmeren als ze ook maar één blik op m’n kruis zou werpen. En daar zat ze dan in mijn zetel, spelend met haar knipmes dat me op dat moment zo groot als een slagzwaard toescheen. Het angstzweet brak me al uit, en stotterend vroeg ik wat ze in m’n huis deed. Haar antwoord deed me nog heviger schrikken, ‘k had ergens verwacht dat ze me de keel wou oversnijden. In plaats daarvan gooide ze me een sexy laarzen met hoge hakken toe en zei dat ze me mee naar haar huis zou nemen. Waar ‘k dan voor haar moest koken, wassen en plassen en poetsen, en haar in bed van dienste zijn. Ze zei me dat ze de kwaadste nog niet was, vast werk had en dat ze bereid was om met mij in het huwelijk te treden, als ‘k voldeed aan haar verwachtingen. De daad bij het woord voegend, greep ze me bij m’n haren en sleurde me mee naar buiten en achterop haar motorfiets. Zonder de deur dicht te doen of het licht van m’n huizeke uit te doen, stoof ze met mij achterop in volle vaart met brullende motor het dorp ui, richting haar dorp. Onderweg, als een razende probeerde ik na te denken over ontsnappingsmogelijkheden, dacht ik er aan dat wat ze met me deed eigenlijk niet zo vreems was. We waren hier ook op Bloebloegaga en niet op Aarde, waar vroeger de mannen ook op die manier hun vrouwen mee naar hun holen sleepten. M’n bloebloegagagiaanse buurman had me ooit tijdens een koffiekletske -ze maken daar koffie door door gemalen ijs en koffiebonen te roeren tot het ijs gesmolten is en de koffie gemalen- verteld dat zijn vrouw hem ook op zo’n manier bij z’n ouders weggesleurd had, maar dan aan z’n voeten gebonden achter haar vrachtwagen aan. Hij had geluk dat zij slechts om de hoek van de straat woonde. Buiten een paar schaafwonden en blauwe plekken had hij er alleen maar een psychische schok aan overgehouden? Maar ach, wat is een mannenleven op Bloebloegaga waard? Niets, gezien een maan ginds als ondergeschikt beschouwd wordt. Zo dacht ik daar achterop die motorfiets gezeten. En tja, een vrouw is een vrouw en Anneloes, zo heette ze namelijk, mocht er best wezen. Ze zag zag er lekker uit en pijpen kon ze als de beste, dat had ‘k die middag al ondervonden. En waarachtig, ondanks het feit dat zij en haar vriendinnen me zo hadden afgepeigerd deed de gedachte aan wat Loes allemaal met haar mond kon behalve vuilbekken en spuwen, me toch wel ergens verlangen naar wat ze straks zonder twijfel met me zou gaan doen. Natuurlijk dat zij ook voelde wat ik door daaraan te denken veroorzaakte, ik zat namelijk achterop, tegen haar aangedrukt. Ze zette haar motor meteen aan de kant van de weg en nam reeds een voorschot op hetgeen ze die nacht van me verlangde. Zo kwam het dat ik drie weken later met haar aan het altaar in de fluitketel van haar dorp stond. Al haar vriendinnen waren op het feest aanwezig, doch Anneloes’ jaloerse aard weerhield hen ervan meer te doen dan me op m’n wangen te kussen? Het gekke van alles was wel dat verleden jaar in ’t voorjaar twee vriendinnen van haar tijdens dezelfde week bevallen zijn van respectievelijk een zoon en een dochter. Beide met dezelfde haarkleur als ik, terwijl de ene nog vrijgezellin is en de ander getrouwd met een anderskleurige. Gek eigenlijk dat Anneloes daar nooit iets over gezegd heeft. Moet zeggen dat het getrouwde leven op Bloebloegaga uiteindelijk nog niet zo slecht was als ‘k me tijdens m’n ontvoering had voorgesteld. Alleen maar … om te verhinderen dat ik er op een dag vandoor zou gaan met m’n ruimtetuigje heeft m’n echtgenote dat ding door de smid van ’t dorp, ook eeen vriendin van haar, laten ombouwen tot kippenhok. En af en toe tijdens het vrijen staat ze me toe om m’n parabotten aan te doen, dat windt haar wel op zegt ze, een man in vrouwenkleren? En in de intimiteit van onze slaapkamer vraag ik haar wel eens om mijn jarretellen en kanten slipje aan te trekken, en m’n latex laarzen met hoge hakken. Ze kan maar niet geloven dat mannen bij ons op Aarde vrouwenkleren dragen en dat vrouwen lingerie dragen om mannen te verleiden. En ach, al zal het gedrag op Bloebloegaga jullie wel een beetje pervers lijken, ‘k vind het best lekker om me zo te kleden. Tot zover dit briefje, anders wordt het te zwaar voor de intergalactische post. Groetjes.

Yakco Dedju