Het gebeurde lang geleden. In een dorp. En Kamiel speelt in dit verhaal niet mee. Kamiel heeft geen kar. En een kar komt in dit verhaaltje niet voor. Net zomin als Kamiel. Waarom zou ik in dit verhaaltje over Kamiel en z’n kar schrijven? Ten eerste, in dat dorp waarovert dit gaat woont geen Kamiel, en die Kamiel die er niet woont heeft geen kar. En die kar van Kamiel is zelfs geen kar, want ze heeft poten en een staart. De kar van deze niet bestaande Kamiel geeft elke dag twaalf liter melk, en zegt Boe. Maar Kamiel, waarover het in dit verhaal niet gaat blijft erbij dat dat melkgevend ding op poten, dat af en toe roept :”Boe”, z’n kar is want hij heeft er een rijbewijs voor. Een rijbewijs met opligger. Tot maart tweeduizendenelf. De geldigheid van dat rijbewijs, uitgegeven in een gemeente waarover in dit verhaal helemaal geen sprake is. Vandaar dat ik niet vertel in welke gemeente die Kamiel met z’n zelfzogenoemde niet-kar woont. Het zou niet schoon van me zijn als ik een verhaal zou vertellen over een dorp, lang geleden, en dan alleen maar zou vertellen over Kamiel die eerstens in een ander dorp en in een andere tijd woont, en dan nog een rijbewijs heeft voor iets waar geeneen van ons op zou willen rijden. Komaan zeg, waar zou het met de literatuur wel heengaan als we ons zouden verlagen tot zulke praktijken. Maar als zodanig blijft die kar van Kamiel ons intigreren, zelfs als er geen wielen aan staan. We zouden zelfs bijna vergeten dat dit verhaal eigenlijk over een dorpje in lang vervlogen tijden gaat. Ja zelfs van voor de uitvinding van het wiel. Ja, zelfs van vèr voor de tijd dat er iemand op het idee kwam om z’n zoon Kamiel te noemen. Want geloof het of niet, het was in het gezegende jaar negenhonderdzeventwintig voor Christus dat ene Jules z’n nakomeling Kamiel noemde, en tegelijkertijd vader werd van de uitvinder van het wiel. En dat was ook een ander dorp dan hetgene waar deze story over gaat. Men kan dus stellen dat het wiel door ene Kamiel uitgevonden is, maar feitelijk moeten we allen erkennen dat uiteindelijk Jules de vader van het wiel was. Wielen die er op die vermeende Kamiel uit dat andere dorp niet staan dus. Wan die kar zegt Boe.

> amai, word moe van dat gezever, hoe gaat het met je? Wou je persé weten waarom die kar van Kamiel geen wielen heeft? Ik ben te moe om het je nu nog te vertellen. En volgende week zit ik vroem in Schotland, misschien hebben ze daar het wiel nog niet uitgevonden? Wou gewoon maar ff sluutjes zeggen, en hai en hoi. En de zon schijnt meestal overdag als er niet teveel wolken hangen. Dag Christaatje, groetjes uit het gentverlatende gent dat Boe zegt, dada xxyann